Wat doe ik?
Ik ben gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen van stem-, slik-, taal-, spraak- en leerstoornissen.
Stemstoornissen
Iemand heeft een stemprobleem wanneer zijn of haar stem om een of andere reden niet adequaat kan voldoen aan de eisen die eraan gesteld worden. Dat kan zijn om verschillende redenen: omdat de stemkwaliteit beneden peil is (bv. heesheid), omdat het stemvolume (te) beperkt is of het stembereik (toonhoogte) ondoelmatig (bv. te hoog, te laag) of ondermaats…
De diagnose van een stemstoornis wordt steeds door een neus-keel-oorarts gesteld. Om de behandeling precies op maat te kunnen plannen, zal de logopedist-stemtherapeut steeds bijkomend logopedisch stemonderzoek verrichten.
Slikproblemen
We gebruiken de spieren van onze lippen en tong om letters uit te spreken, te slikken, te kauwen, door een rietje te zuigen enz. Wanneer de mondspieren niet goed zijn ontwikkeld, verkeerd worden gebruikt, zijn aangetast door een spierziekte of niet meer (goed) functioneren na een herseninfarct/beroerte/radiotherapie kunnen problemen ontstaan bij verstaanbaar spreken en tijdens het eten en drinken. Ook kunnen verkeerde gewoonten een negatief effect hebben op de stand van kaken en/of gebit.
Problemen met/door de mondmotoriek kunnen zijn:
- verkeerd slikken
- moeite met het doorslikken van bepaalde soorten voedsel
- open mondgedrag en -ademhaling
- kwijlen
- tanden die na orthodontie opnieuw verkeerd gaan staan
- vaak verslikken
- niet kunnen kauwen
- niet door een rietje kunnen drinken
- niet door de neus kunnen snuiten
Taalstoornissen
Mensen leren een taal door te luisteren, te kijken en te imiteren. Ieder beschikt over een aangeboren taalvermogen en leert taal in zijn eigen tempo. Voor het voeren van een gesprek is taal zeer belangrijk: je moet snappen wat er gezegd wordt en de juiste woorden en zinnen gebruiken om je bedoeling weer te geven.
Er zijn kinderen die moeite hebben met het begrijpen van taal. Anderen hebben juist moeite hebben met het spreken: zinnen maken, woorden vervoegen. Weer andere kinderen hebben een te kleine woordenschat. Dan is sprake van een taalontwikkelingsachterstand.
Bij volwassenen kunnen taalproblemen ontstaan na een beroerte of herseninfarct. Ook dan bestaan er grote verschillen in de problemen die mensen ervaren: ze begrijpen bijvoorbeeld niet meer wat de ander bedoelt, kunnen het juiste woord niet vinden of zeggen een verkeerd woord. Zo’n taalprobleem wordt afasie genoemd.
Problemen met taal kunnen zijn:
- taal niet (meer) goed begrijpen
- een te kleine woordenschat
- kromme zinnen maken
- niet op woorden kunnen komen
- verkeerde vervoegingen gebruiken
- te korte zinnen maken
- te weinig of niet spreken
Spraakstoornissen
Als iemand onduidelijk spreekt, lispelt of moeite heeft om bepaalde klanken of woorden te zeggen, dan is er sprake van een articulatieprobleem. Niet alleen kinderen kunnen moeite met spreken hebben, ook bij volwassenen komt dit voor. Bij volwassenen kan een artiulatieprobleem een hardnekkige gewoonte zijn, maar het kan ook worden veroorzaakt door een neurodegeneratieve aandoening (Parkinson, MS, ALS,…) of een verworven hersenletsel (CVA), in dit geval spreekt men van motorische spraakproblemen of dysartrie. Bij kinderen kunnen de spraakproblemen grofweg ingedeeld worden in ‘schoonheidsfoutjes’ (zoals lispelen en onduidelijk spreken) en een achterstand in de spraakontwikkeling. Met dit laatste worden fouten in de uitspraak bedoeld die met het ouder worden niet vanzelf zijn verdwenen.
Leerstoornissen
Lees-, spelling- en rekenstoornissen: kinderen met leesstoornissen ondervinden voornamelijk moeilijkheden met het omzetten van schrijftaal naar gesproken taal (dyslexie). Wanneer het omzetten van gesproken taal naar schrijftaal moeilijk verloopt, spreken we van een spellingstoornis (dysorthografie). Bij rekenstoornissen is er sprake van een achterstand voor specifieke rekenvaardigheden (dyscalculie).